Zij pakte de boodschappen uit haar auto. Twee volle, zware, boodschappentassen kwamen uit haar nieuwe BMW en met het gewicht aan haar armen keek ze op. Ze zag twee al wat oudere buurtgenoten met rugzakken weglopen. Ze bevroor en voelde een kleine steek van jaloezie. In haar fantasie waren ze op weg naar bus, trein en verre landen. Alles in twee kleine rugzakken en ze ervoer daarin vrijheid en het los staan van veel ‘vaste lasten’.
Tijd en veiligheid“Het is vijf voor vijf. Je hebt nog 5 minuten om je rotzooi te lozen”, zegt de beheerder van het wegbrengstation voor grofvuil. Hij klinkt geïrriteerd en praat met een harde toon. Mijn autoklokje, horloge en telefoon geven kwart voor vijf aan.Ik heb twee pakken met ieder 3 platen ingepakt asbest bij me, een vergunning van de gemeente voor het afleveren en iemand die me kan helpen met het uitladen. De asbestwanden van een oud schuurtje heb ik die dag afgebroken, mezelf beschermend met een professioneel mondkapje, beschermingsbril en handschoenen.
“Ga jij maar op die stoel voor het raam in de zon staan drogen.”Ik was 6 jaar. Op school tijdens de speelpauze, heb ik in mijn broek geplast. Geen idee meer hoe dat kwam, maar onbevangen ga ik naar (mijn) juffrouw Van Kerkum. Ze reageert snibbig, verwijt me de fout en zet me op een stoel voor het raam om te drogen. Klasgenoten kijken vanaf de speelplaats naar me door het raam. Ik word niet gepest of geplaagd. Ik sta daar achter glas, in de zon. En ik voel niets.
“Je kan tot woensdag de auto van mijn vrouw gebruiken”, zei mijn buurman laatst. “We zijn toch weg, dus geen enkel probleem.” En ineens reed ik een paar dagen in een mooie BMW. Een 1 serie, terwijl ik met een schuin oog keek naar die prachtige BMW 5-serie waar de buurman zelf in rijdt. Zeker een drie keer zo grote auto. Onder mijn dankbaarheid voelde ik toch een klein steekje, wat me op de vraag bracht waarom hij sprak over ‘de auto van mijn vrouw’ en niet over ‘onze kleine auto?”.
Stil staan
Met een Israëlische collega loop ik in de straten van Tel Aviv als ik hem vraag of hij mij meer wil vertellen over het verhaal van zijn familie. “Natuurlijk”, zegt hij en zonder dat we het afspreken staan we midden op straat stil en te midden van het straatgeraas vertelt hij mij het verhaal.
Zwijgen als oplossing
“Gaan we ineens titels gebruiken? Wat is dat voor onzin!”
Ik zei het met een mengeling van sarcasme en stelligheid tegen mijn directeur.
Hij was duidelijk geëmotioneerd. Verdrietig, aangeslagen en boos: op de wereld en op mij en de opstapeling van zijn boosheid kreeg ik over mij heen. We hadden net zo’n ontmoeting gehad waarin het niet lukte elkaar te bereiken en als klap op de vuurpijl voerden we een onmogelijk gesprek over wel of niet vaccineren en we stonden daarin pal tegenover elkaar. Zijn boosheid op de wereld had te maken met de gevoelens van uitsluiting en eenzaamheid die hij ervaart door zijn keuze om niet te vaccineren.
Hij kwam langs, mijn vriend. Hij had het moeilijk: relatieproblemen, werk wilde niet vlotten, algehele malaise. In zak en as. Ik kende dit van hem, wist dat hij soms dwaalde en zocht, maar niet wist wat hij moest vinden. Ik schonk een kop koffie, luisterde naar hem. Allerlei adviezen kwamen in mij op. Adviezen die ik al vaak had gegeven. Ik wilde hem een hart onder de riem steken, opbeuren, helpen. Ik was ook geïrriteerd; weer dit verhaal en wist even niet meer wat nu behulpzaam zou zijn.
Tijdens de afsluitende plenaire bijeenkomst van ons programma Identiteit Werk Relevantie zei een van de deelnemers: “We zijn deze dagen intensief met onszelf bezig geweest, maar als je ziet wat er gebeurt in de wereld en in Oekraïne, dan wordt het toch allemaal heel relatief”.
Gevoelige snaar